table of contents
dpkg-buildflags(1) | dpkg suite | dpkg-buildflags(1) |
NAAM¶
dpkg-buildflags - geeft de bij pakketbouw te gebruiken bouwvlaggen terug
OVERZICHT¶
dpkg-buildflags [optie...] [commando]
BESCHRIJVING¶
dpkg-buildflags is gereedschap om de compilatievlaggen op te halen die tijdens het bouwen van Debian pakketten gebruikt moeten worden.
De standaardvlaggen worden gedefinieerd door de leverancier, maar ze kunnen op verschillende manieren uitgebreid/vervangen worden:
- 1.
- voor het hele systeem met /etc/dpkg/buildflags.conf;
- 2.
- voor de huidige gebruiker met $XDG_CONFIG_HOME/dpkg/buildflags.conf, waarbij $XDG_CONFIG_HOME als standaardwaarde $HOME/.config heeft;
- 3.
- tijdelijk door de gebruiker met omgevingsvariabelen (zie het onderdeel "OMGEVING");
- 4.
- dynamisch door de pakketbeheerder met omgevingsvariabelen die ingesteld worden via debian/rules (zie het onderdeel "OMGEVING").
De configuratiebestanden kunnen vier types opdrachten bevatten:
- SET vlag waarde
- De vlag met vlag als naam overschrijven om ze de waarde waarde te geven.
- STRIP vlag waarde
- Van de vlag met vlag als naam alle bouwvlaggen verwijderen die in waarde opgesomd worden. Sinds dpkg 1.16.1.
- APPEND vlag waarde
- De vlag met vlag als naam uitbreiden door er de opties aan toe te voegen die in waarde opgegeven worden. Er wordt een spatie geplaatst voor de waarde die toegevoegd wordt, indien de huidige waarde van de vlag niet leeg is.
- PREPEND vlag waarde
- De vlag met vlag als naam uitbreiden door er vooraan de opties aan toe te voegen die in waarde opgegeven worden. Er wordt een spatie geplaatst achter de waarde die toegevoegd wordt, indien de huidige waarde van de vlag niet leeg is. Sinds dpkg 1.16.1.
De configuratiebestanden kunnen commentaar bevatten op regels die beginnen met een hekje (#). Ook lege regels worden genegeerd.
Dit programma werd geïntroduceerd in dpkg 1.15.7.
COMMANDO'S¶
- --dump
- Op standaarduitvoer alle compilatievlaggen en hun waarden tonen. Dit geeft per regel één vlag en de waarde ervan weer met daartussenin een gelijkheidsteken (“vlag=waarde”). Dit is de standaardactie.
- --list
- Een lijst weergeven van vlaggen die door de huidige leverancier ondersteund worden (één per regel). Zie het onderdeel "ONDERSTEUNDE VLAGGEN" voor meer informatie daarover.
- --status
- Eventuele informatie laten zien welke nuttig kan zijn om het gedrag te
verklaren van dpkg-buildflags (sinds dpkg 1.16.5): relevante
omgevingsvariabelen, huidige leverancier, toestand van alle
functievlaggen. Ook de resulterende compileervlaggen met hun oorsprong
weergeven.
Het is de bedoeling dat dit uitgevoerd wordt vanuit debian/rules, zodat de bouwlog een duidelijk spoor van de gebruikte vlaggen kan bijhouden. Dit kan nuttig zijn om ermee verband houdende problemen te diagnosticeren.
- --export=indeling
- Op standaarduitvoer commando's weergeven die gebruikt kunnen worden om alle compilatievlaggen te exporteren ten behoeve van een specifiek gereedschap. Indien de waarde indeling niet opgegeven werd, wordt sh verondersteld. Enkel compilatievlaggen die met een hoofdletter beginnen worden opgenomen. Van de andere wordt aangenomen dat ze niet bruikbaar zijn voor de omgeving. Ondersteunde indelingen:
- sh
- Shell-opdrachten om alle compilatievlaggen in de omgeving in te stellen en te exporteren. Er worden aanhalingstekens geplaatst rond de vlagwaarden waardoor de uitvoer gereed is om door een shell geëvalueerd te worden.
- cmdline
- Argumenten om door te geven aan de commandoregel van een bouwprogramma om al de compilatievlaggen te gebruiken (sinds dpkg 1.17.0). De vlagwaarden worden volgens de shell-syntaxis tussen haakjes geplaatst.
- configure
- Dit is een verouderde alias voor cmdline.
- make
- Make-opdrachten om alle compilatievlaggen in de omgeving in te stellen en te exporteren. De uitvoer kan naar een Makefile-fragment geschreven worden en geëvalueerd met behulp van een include-opdracht.
- --get vlag
- De waarde van de vlag op de standaarduitvoer weergeven. Sluit af met 0 bij een gekende vlag en sluit anders af met 1.
- --origin vlag
- De origine weergeven van de waarde die teruggegeven wordt door --get. Sluit af met 0 bij een gekende vlag en sluit anders af met 1. De origine kan één van de volgende waarden hebben:
- vendor
- de originele vlag die door de leverancier ingesteld werd, wordt teruggegeven;
- system
- de vlag werd ingesteld/gewijzigd door een systeemconfiguratie;
- user
- de vlag werd ingesteld/gewijzigd door een gebruikersspecifieke configuratie;
- env
- de vlag werd ingesteld/gewijzigd door een omgevingsspecifieke configuratie.
- --query
- Alle informatie tonen welke nuttig kan zijn om het gedrag van het
programma te verklaren: huidige leverancier, relevante
omgevingsvariabelen, functiegebieden, toestand van alle functievlaggen, of
een functie door de compiler als een ingebouwde standaard wordt behandeld
(sinds dpkg 1.21.14) en de compileervlaggen met hun oorsprong (sinds dpkg
1.19.0).
Bijvoorbeeld:
Vendor: Debian Environment: DEB_CFLAGS_SET=-O0 -Wall Area: qa Features: bug=no canary=no Builtins: Area: hardening Features: pie=no Builtins: pie=yes Area: reproducible Features: timeless=no Builtins: Flag: CFLAGS Value: -O0 -Wall Origin: env Flag: CPPFLAGS Value: -D_FORTIFY_SOURCE=2 Origin: vendor
- --query-features gebied
- De functies weergeven die voor een opgegeven gebied geactiveerd zijn
(sinds dpkg 1.16.2). Als de functie door de compiler als een ingebouwde
standaard wordt behandeld (al is het maar op sommige architecturen), dan
wordt een veld Builtin weergegeven (sinds dpkg 1.21.14). Zie het
onderdeel FUNCTIEGEBIEDEN voor meer details over de gebieden die momenteel
herkend worden. Sluit af met 0 als het gebied gekend is, anders met 1.
De uitvoer is in RFC822-indeling met één sectie per functie. Bijvoorbeeld:
Feature: pie Enabled: yes Builtin: yes Feature: stackprotector Enabled: yes
- --help
- Info tonen over het gebruik en afsluiten.
- --version
- De versie tonen en afsluiten.
ONDERSTEUNDE VLAGGEN¶
- ASFLAGS
- Opties voor de host-assembler. Standaardwaarde: leeg. Sinds dpkg 1.21.0.
- CFLAGS
- Opties voor de host-C-compiler. De door de leverancier ingestelde standaardwaarde bestaat uit -g en het standaardniveau van optimalisatie (gewoonlijk -O2, of -O0 indien de omgevingsvariabele DEB_BUILD_OPTIONS noopt aangeeft).
- CPPFLAGS
- Opties voor de host-C-preprocessor. Standaardwaarde: leeg.
- CXXFLAGS
- Opties voor de host-C++ compiler. Hetzelfde als CFLAGS.
- OBJCFLAGS
- Opties voor de host-Objective C compiler. Hetzelfde als CFLAGS. Sinds dpkg 1.17.7.
- OBJCXXFLAGS
- Opties voor de host-Objective C++ compiler. Hetzelfde als CXXFLAGS. Sinds dpkg 1.17.7.
- DFLAGS
- Opties voor de host-D-compiler (ldc of gdc). Sinds dpkg 1.20.6.
- FFLAGS
- Opties voor de host-Fortran 77 compiler. Een subset van CFLAGS.
- FCFLAGS
- Opties voor de host-Fortran 9x compiler. Hetzelfde als FFLAGS. Sinds dpkg 1.17.7.
- LDFLAGS
- Opties die aan de host-compiler doorgegeven worden bij het linken van uitvoerbare programma's en gedeelde objecten (indien de linker rechtstreeks aangeroepen wordt, dan moeten -Wl en , van die opties verwijderd worden). Standaardwaarde: leeg.
- ASFLAGS_FOR_BUILD
- Opties voor de bouwassembler. Standaardwaarde: leeg. Sinds dpkg 1.21.0.
- CFLAGS_FOR_BUILD
- Opties voor de bouw-C-compiler. De door de leverancier ingestelde standaardwaarde bestaat uit -g en het standaardniveau van optimalisatie (gewoonlijk -O2, of -O0 indien de omgevingsvariabele DEB_BUILD_OPTIONS noopt aangeeft). Sinds dpkg 1.22.1.
- CPPFLAGS_FOR_BUILD
- Opties voor de bouw-C-preprocessor. Standaardwaarde: leeg. Sinds dpkg 1.22.1.
- CXXFLAGS_FOR_BUILD
- Opties voor de bouw-C++ compiler. Hetzelfde als CFLAGS_FOR_BUILD. Sinds dpkg 1.22.1.
- OBJCFLAGS_FOR_BUILD
- Opties voor de bouw-Objective C compiler. Hetzelfde als CFLAGS_FOR_BUILD. Sinds dpkg 1.22.1.
- OBJCXXFLAGS_FOR_BUILD
- Opties voor de bouw-Objective C++ compiler. Hetzelfde als CXXFLAGS_FOR_BUILD. Sinds dpkg 1.22.1.
- DFLAGS_FOR_BUILD
- Opties voor de bouw-D-compiler (ldc of gdc). Sinds dpkg 1.22.1.
- FFLAGS_FOR_BUILD
- Opties voor de bouw-Fortran 77 compiler. Een deelverzameling van CFLAGS_FOR_BUILD. Sinds dpkg 1.22.1.
- FCFLAGS_FOR_BUILD
- Opties voor de bouw-Fortran 9x compiler. Hetzelfde als FFLAGS_FOR_BUILD. Sinds dpkg 1.22.1.
- LDFLAGS_FOR_BUILD
- Opties die aan de bouw-compiler doorgegeven worden bij het linken van uitvoerbare programma's of gedeelde objecten (indien de linker rechtstreeks aangeroepen wordt, dan moeten -Wl en , van die opties verwijderd worden). Standaardwaarde: leeg. Sinds dpkg 1.22.1.
In de toekomst kunnen nog andere vlaggen toegevoegd worden als daar behoefte aan ontstaat (bijvoorbeeld om andere talen te ondersteunen).
FUNCTIEGEBIEDEN¶
Functiegebieden zijn momenteel leverancier-specifiek, en degene die hieronder worden beschreven, worden alleen herkend op Debian en afgeleiden.
Elke gebiedsfunctie kan worden in- en uitgeschakeld in de gebiedswaarde van de omgevingsvariabelen DEB_BUILD_OPTIONS en DEB_BUILD_MAINT_OPTIONS met het wijzigingselement '+' en '-'. Volgens de algemene syntaxis van deze variabelen (beschreven in dpkg-buildpackage(1)), kunnen meerdere functiegebieden worden gespecificeerd, gescheiden door spaties, waarbij elkeen functiespecificaties krijgt als verplichte parameters na een gelijkheidsteken ('='). De functiespecificaties zijn door komma's gescheiden en worden van links naar rechts verwerkt, waarbij de instellingen binnen dezelfde functiespecificatie voorrang hebben op eerdere instellingen, zelfs als de functiespecificaties zijn verdeeld over meerdere door spaties gescheiden functiegebiedsinstellingen voor hetzelfde gebied.
Om bijvoorbeeld de functie “pie” van hardening in te schakelen en de functie “fortify” uit te schakelen, kunt u dit doen in debian/rules:
export DEB_BUILD_MAINT_OPTIONS = hardening=+pie,-fortify
De bijzondere functie all (geldig in elk gebied) kan gebruikt worden om gelijktijdig alle gebiedsfunctionaliteit te activeren of uit te schakelen. Alles uitschakelen in het gebied hardening en enkel “format” en “fortify” activeren kunt u dus doen met:
export DEB_BUILD_MAINT_OPTIONS = hardening=-all,+format,+fortify
Er kunnen meerdere functiegebieden ingesteld worden:
export DEB_BUILD_MAINT_OPTIONS = hardening=+pie abi=+lfs
Het voorrangsgedrag is zowel van toepassing op de speciale functie all als op specifieke functies, hetgeen compositie mogelijk moet maken. Dus, om “lfs” in te schakelen in het gebied gebied abi, en enkel “pie” en “fortify” in het gebied hardening, maar “format” alleen wanneer CONDITION is gedefinieerd, kan men dit als volgt doen:
export DEB_BUILD_MAINT_OPTIONS = hardening=-all,+pie,+format abi=+lfs … DEB_BUILD_MAINT_OPTIONS += hardening=+fortify ifdef CONDITION DEB_BUILD_MAINT_OPTIONS += hardening=-format endif
abi¶
Er kunnen verschillende compilatieopties (die hierna beschreven worden) gebruikt worden om functies te activeren die de ABI van een pakket kunnen veranderen, maar om redenen van terugwaartse compatibiliteit niet standaard geactiveerd kunnen worden tenzij gecoördineerd of individueel gecontroleerd.
- lfs
- Deze instelling (sinds dpkg 1.22.0; standaard uitgezet) activeert
ondersteuning voor grote bestanden (Large File Support) op 32-bits
architecturen waarvan de ABI standaard geen LFS-ondersteuning biedt, door
-D_LARGEFILE_SOURCE -D_FILE_OFFSET_BITS=64 toe te voegen aan
CPPFLAGS.
Wanneer deze functie is ingeschakeld, wordt de waarde van dezelfde functie in het functiegebied future overschreven.
- time64
- Deze instelling (sinds dpkg 1.22.0; standaard ingeschakeld, behalve voor
i386, hurd-i386 en kfreebsd-i386 sinds dpkg 1.22.5) activeert
ondersteuning voor 64-bits time_t op 32-bits architecturen waar hun ABI
dit standaard niet bevat, door -D_TIME_BITS=64 toe te voegen aan
CPPFLAGS. Deze instelling schakelt automatisch de functie
lfs uit het functiegebied abi in.
Als de instelling expliciet wordt ingeschakeld, wordt deze ingeschakeld op alle architecturen, inclusief i386, maar niet op hurd-i386 of kfreebsd-i386 (waar de kernel geen time64-interfaces heeft), waarbij de standaard voor binaire achterwaartse compatibiliteit wordt genegeerd.
Deze wordt ook standaard ingeschakeld door gcc op de Debian architecturen armel, armhf, hppa, m68k, mips, mipsel, powerpc en sh4, waar het uitschakelen van de functie dan weer -U_LARGEFILE_SOURCE -U_FILE_OFFSET_BITS -U_TIME_BITS toevoegt aan CPPFLAGS.
future¶
Er kunnen verschillende compilatieopties (die hierna beschreven worden) gebruikt worden om functies te activeren die standaard geactiveerd zouden moeten zijn, maar dat niet zijn om redenen van terugwaartse compatibiliteit.
- lfs
- Deze instelling (sinds dpkg 1.19.0; standaard uitgeschakeld) is nu een alias voor de functie lfs in het gebied abi. Gebruik die in plaats daarvan. De functie uit het abi-gebied overschrijft deze instelling.
kwaliteitsbevordering¶
Er kunnen verschillende compilatieopties (die hierna beschreven worden) gebruikt worden om problemen in de broncode of het bouwsysteem te helpen detecteren.
- bug-implicit-func
- Deze instelling (sinds dpkg 1.22.3; standaard ingeschakeld sinds dpkg 1.22.6) voegt -Werror=implicit-function-declaration toe aan CFLAGS.
- bug
- Deze instelling (sinds dpkg 1.17.4; standaard uitgeschakeld) voegt alle
waarschuwingsopties toe die op een betrouwbare wijze problematische
broncode opsporen. De waarschuwingen zijn fataal. De enige vlaggen die
momenteel ondersteund worden zijn CFLAGS en CXXFLAGS waarbij
de vlaggen ingesteld staan op -Werror=array-bounds,
-Werror=clobbered, -Werror=implicit-function-declaration en
-Werror=volatile-register-var.
Deze functionaliteit verwerkt -Werror=implicit-function-declaration via de functionaliteit bug-implicit-func, als die niet is gespecificeerd.
- canary
- Deze instelling (sinds dpkg 1.17.14; standaard uitgeschakeld) voegt loze kanarievogelopties toe aan de bouwvlaggen, zodat in de bouwlogs nagekeken kan worden hoe de bouwvlaggen doorgegeven worden en zodat het eventueel ontbreken van normale bouwvlaginstellingen ontdekt kan worden. Momenteel zijn de enige ondersteunde vlaggen CPPFLAGS, CFLAGS, OBJCFLAGS, CXXFLAGS en OBJCXXFLAGS, waarbij die vlaggen als -D__DEB_CANARY_vlag_willekeurige-id__ ingesteld worden, en LDFLAGS dat ingesteld wordt op -Wl,-z,deb-canary-willekeurige-id.
optimalisering¶
Several compile-time options (detailed below) can be used to help optimize a resulting binary (since dpkg 1.21.0). Note: Enabling all these options can result in unreproducible binary artifacts.
- lto
- Deze instelling (sinds dpkg 1.21.0; standaard uitgeschakeld) zet Link Time Optimization aan door -flto=auto -ffat-lto-objects toe te voegen aan CFLAGS, CXXFLAGS, OBJCFLAGS, OBJCXXFLAGS, FFLAGS, FCFLAGS of LDFLAGS.
sanering¶
Several compile-time options (detailed below) can be used to help sanitize a resulting binary against memory corruptions, memory leaks, use after free, threading data races and undefined behavior bugs. Note: These options should not be used for production builds as they can reduce reliability for conformant code, reduce security or even functionality.
- address
- Deze instelling (sinds dpkg 1.18.0; standaard uitgeschakeld) voegt -fsanitize=address toe aan LDFLAGS en -fsanitize=address -fno-omit-frame-pointer aan CFLAGS en aan CXXFLAGS.
- thread
- Deze instelling (sinds dpkg 1.18.0; standaard uitgeschakeld) voegt -fsanitize=thread toe aan CFLAGS, CXXFLAGS en LDFLAGS.
- leak
- Deze instelling (sinds dpkg 1.18.0; standaard uitgeschakeld) voegt -fsanitize=leak toe aan LDFLAGS. Ze wordt automatisch uitgeschakeld als ofwel de address-functionaliteit of de thread-functionaliteit geactiveerd is, aangezien die dit impliceren.
- undefined
- Deze instelling (sinds dpkg 1.18.0; standaard uitgeschakeld) voegt -fsanitize=undefined toe aan CFLAGS, CXXFLAGS en LDFLAGS.
kwetsbaarheidsreductie¶
Er kunnen verschillende compilatie-opties (die hierna beschreven worden) gebruikt worden om te helpen bij het versterken van een resulterend binair pakket tegen geheugenvervuilingsaanvallen of om bijkomende waarschuwingsberichten te geven tijdens het compileren. Behalve wanneer hierna anders aangegeven is, worden deze opties standaard geactiveerd voor architecturen die ze ondersteunen.
- format
- Deze instelling (sinds dpkg 1.16.1; standaard geactiveerd) voegt -Wformat -Werror=format-security toe aan CFLAGS, CXXFLAGS, OBJCFLAGS en OBJCXXFLAGS. Dit zal waarschuwingen geven bij verkeerd gebruik van indelingstekenreeksen en zal mislukken als indelingsfuncties gebruikt worden op een manier die mogelijke veiligheidsproblemen tot gevolg kunnen hebben. Momenteel geeft dit een waarschuwing als een printf-functie of een scanf-functie aangeroepen wordt met een indelingstekenreeks die geen letterlijke tekenreeks is en er ook geen indelingsargumenten opgegeven werden, zoals bij printf(foo); in plaats van printf("%s", foo);. Dit kan een veiligheidslek zijn als de indelingstekenreeks afkomstig was van onbetrouwbare invoer en ‘%n’ bevat.
- fortify
- Deze instelling (sinds dpkg 1.16.1; standaard geactiveerd) voegt
-D_FORTIFY_SOURCE=2 toe aan CPPFLAGS. Tijdens het produceren
van de code heeft de compiler een heleboel informatie over buffergroottes
(waar mogelijk), en tracht een functieaanroep met een onveilige
ongelimiteerde buffergrootte te vervangen door een functieaanroep met een
gelimiteerde buffergrootte. Dit is in het bijzonder nuttig bij oude en
slecht geschreven code. Daarnaast wordt het gebruik in het voor schrijven
toegankelijk geheugen van indelingstekenreeksen die ‘%n’
bevatten, geblokkeerd. Indien een toepassing op een dergelijke
indelingstekenreeks steunt, zal het er een alternatief voor moeten
gebruiken.
Merk op dat de code ook met -O1 of hoger gecompileerd moet worden opdat deze optie effect zou hebben. Indien de omgevingsvariabele DEB_BUILD_OPTIONS noopt bevat, dan wordt ondersteuning voor fortify uitgeschakeld. Dit is te wijten aan nieuwe waarschuwingen die gegeven worden door glibc 2.16 en hoger.
- stackprotector
- Deze instelling (sinds dpkg 1.16.1; standaard geactiveerd als
stackprotectorstrong niet gebruikt wordt) voegt -fstack-protector
--param=ssp-buffer-size=4 toe aan CFLAGS, CXXFLAGS,
OBJCFLAGS, OBJCXXFLAGS, FFLAGS en FCFLAGS. Dit
voegt beveiligingscontroles tegen het overschrijven van de stack toe. Dit
maakt dat bij veel mogelijke code-injectieaanvallen afgebroken wordt. In
het beste geval wordt op die manier een kwetsbaarheid voor code-injectie
omgebogen tot een denial-of-service (dienst niet beschikbaar) of een
fictief probleem (afhankelijk van de toepassing).
Deze functionaliteit vereist het linken van de code met glibc (of een andere aanbieder van __stack_chk_fail) en moet dus uitgeschakeld worden als er gebouwd wordt met -nostdlib of -ffreestanding of iets gelijkaardigs.
- stackprotectorstrong
- Deze instelling (sinds dpkg 1.17.11; standaard geactiveerd) voegt
-fstack-protector-strong toe aan CFLAGS, CXXFLAGS,
OBJCFLAGS, OBJCXXFLAGS, FFLAGS en FCFLAGS. Dit
is een sterkere variant van stackprotector, maar zonder
noemenswaardig prestatieverlies.
Het uitzetten van stackprotector schakelt ook deze functionaliteit uit.
Deze functionaliteit stelt dezelfde vereisten als stackprotector en heeft daarenboven ook gcc 4.9 of een recentere versie nodig.
- stackclash
- Deze instelling (sinds dpkg 1.22.0; standaard geactiveerd) voegt op amd64, arm64, armhf en armel -fstack-protector-strong toe aan CFLAGS, CXXFLAGS, OBJCFLAGS, OBJCXXFLAGS, FFLAGS en FCFLAGS. Hiermee wordt code toegevoegd om aanvallen van het type stack-clash te voorkomen.
- branch
- Deze instelling (sinds dpkg 1.22.0; standaard geactiveerd) voegt -fstack-protector-strong toe aan CFLAGS, CXXFLAGS, OBJCFLAGS, OBJCXXFLAGS, FFLAGS en FCFLAGS. Dit voegt takbeveiliging toe aan indirecte aanroepen, sprongen en retouren om te controleren of deze geldig zijn tijdens het uitvoeren.
- relro
- Deze instelling (sinds dpkg 1.16.1; standaard geactiveerd) voegt -Wl,-z,relro toe aan LDFLAGS. Tijdens het laden van het programma moet de linker in verschillende ELF-geheugensecties schrijven. Dit zet voor de programmalader een vlag zodat die deze secties alleen-lezen maakt alvorens de controle over te dragen aan het programma. Het meest noemenswaardige effect is dat dit aanvallen door het overschrijven van de Global Offset Table (GOT) voorkomt. Indien deze optie uitgeschakeld wordt, wordt ook bindnow uitgezet.
- bindnow
- Deze instelling (sinds dpkg 1.16.1; standaard uitgeschakeld) voegt -Wl,-z,now toe aan LDFLAGS. Tijdens het laden van het programma worden alle dynamische symbolen omgezet, waardoor de volledige PLT (Procedure Linkage Table) als alleen lezen gemarkeerd kan worden (ten gevolge van relro hiervoor). Deze optie kan niet aangezet worden als relro niet geactiveerd is.
- pie
- Deze instelling (sinds dpkg 1.16.1; zonder algemene standaardinstelling
sinds dpkg 1.18.23, aangezien het nu standaard geactiveerd wordt door gcc
op de Debian-architecturen amd64, arm64, armel, armhf, hurd-i386, i386,
kfreebsd-amd64, kfreebsd-i386, mips, mipsel, mips64el, powerpc, ppc64,
ppc64el, riscv64, s390x, sparc en sparc64) voegt zo nodig de vereiste
opties toe om PIE te activeren of te deactiveren via gcc specs-bestanden,
afhankelijk van het feit of gcc op die architectuur de vlaggen zelf
injecteert of niet. Indien de instelling geactiveerd is en gcc de vlaggen
injecteert, voegt ze niets toe. Indien de instelling geactiveerd is en gcc
de vlaggen niet injecteert, voegt ze -fPIE toe (via
/usr/share/dpkg/pie-compiler.specs) aan CFLAGS,
CXXFLAGS, OBJCFLAGS, OBJCXXFLAGS, FFLAGS en
FCFLAGS, en -fPIE -pie (via
/usr/share/dpkg/pie-link.specs) aan LDFLAGS. Indien de
instelling gedeactiveerd is en gcc de vlaggen injecteert, voegt ze
-fno-PIE toe (via /usr/share/dpkg/no-pie-compile.specs) aan
CFLAGS, CXXFLAGS, OBJCFLAGS, OBJCXXFLAGS,
FFLAGS en FCFLAGS, en -fno-PIE -no-pie (via
/usr/share/dpkg/no-pie-link.specs) aan LDFLAGS.
Position Independent Executable (PIE - positie-onafhankelijke programma) is nodig om voordeel te halen uit Address Space Layout Randomization (ASLR - de adresruimte rangschikken in toevallige volgorde), hetgeen door sommige kernelversies ondersteund wordt. Hoewel ASLR reeds voor datagebieden in de stack en de heap opgelegd kan worden (brk and mmap), moeten de codegebieden als positieonafhankelijk gecompileerd worden. Gedeelde bibliotheken doen dit reeds (-fPIC), waardoor zij automatisch ASLR krijgen, maar binaire .text-gebieden moeten als PIE gebouwd worden om ASLR te krijgen. Als dit gebeurt, worden aanvallen van het type ROP (Return Oriented Programming - op terugkeerwaarde georiënteerd programmeren) veel moeilijker aangezien er geen statische locaties meer zijn die bij een aanval van geheugenvervuiling als springplank gebruikt kunnen worden.
PIE is niet compatibel met -fPIC, dus over het algemeen moet men voorzichtig zijn bij het bouwen van gedeelde objecten. Maar aangezien de PIE-vlaggen die meegegeven worden geïnjecteerd worden via specs-bestanden van gcc, zou het altijd veilig moeten zijn om ze onvoorwaardelijk in te stellen ongeacht het objecttype dat gecompileerd of gelinkt wordt.
Statische bibliotheken kunnen door programma's of door andere gedeelde bibliotheken gebruikt worden. Afhankelijk van de gebruikte vlaggen bij het compileren van alle objecten in een statische bibliotheek, zullen deze bibliotheken door verschillende reeksen objecten gebruikt kunnen worden:
Indien er een behoefte bestaat om deze vlaggen manueel in te stellen en de gcc specs-injectie te overbruggen, moet u rekening houden met verschillende zaken. Het onvoorwaardelijk en expliciet doorgeven van -fPIE, -fpie of -pie aan een bouwsysteem dat libtool gebruikt, is veilig aangezien deze vlaggen weggelaten worden bij het bouwen van gedeelde bibliotheken. Bij projecten waarin daarentegen zowel programma's als gedeelde bibliotheken gebouwd worden, moet u ervoor zorgen dat bij het bouwen van de gedeelde bibliotheken -fPIC steeds als laatste doorgegeven wordt (waardoor het een eventuele voorafgaande -PIE opheft) aan compilatievlaggen zoals CFLAGS en dat -shared als laatste doorgegeven wordt (waardoor het een eventuele voorafgaande -pie opheft) aan linkvlaggen zoals LDFLAGS. Opmerking: dit is niet nodig met het standaard specs-mechanisme van gcc.
Aangezien PIE via een algemeen register geïmplementeerd wordt, kunnen bovendien bij sommige architecturen (maar niet meer bij i386 sinds de optimalisaties die in gcc >= 5 toegepast zijn) prestatieverminderingen tot 15% optreden bij zeer zware belasting met tekstsegmenten van toepassingen. De meeste belastingen hebben minder dan 1% prestatievermindering tot gevolg. Architecturen met meer algemene registers (bijv. amd64) vertonen niet zo een hoge terugval in de ergste gevallen.
reproduceerbaarheid¶
De hierna behandelde compilatieopties kunnen gebruikt worden om de bouwreproduceerbaarheid te helpen verbeteren of om bijkomende waarschuwingsberichten af te leveren tijdens het compileren. Behalve wanneer het hierna aangegeven wordt, worden deze opties standaard geactiveerd voor architecturen die ze ondersteunen.
- timeless
- Deze instelling (sinds dpkg 1.17.14; standaard geactiveerd) voegt -Wdate-time toe bij CPPFLAGS. Dit leidt tot waarschuwingen als de macros __TIME__, __DATE__ en __TIMESTAMP__ gebruikt worden.
- fixfilepath
- Deze instelling (sinds dpkg 1.19.1; standaard geactiveerd) voegt
-ffile-prefix-map=BUILDPATH=. toe aan CFLAGS,
CXXFLAGS, OBJCFLAGS, OBJCXXFLAGS, FFLAGS en
FCFLAGS, waarbij BUILDPATH ingesteld wordt op de basismap
van het pakket dat gebouwd wordt. Dit heeft als effect dat het bouwpad
verwijderd wordt van elk gegenereerd bestand.
Indien zowel fixdebugpath als fixfilepath ingesteld zijn, heeft deze laatste optie voorrang, omdat het een superset is van de eerste.
Opmerking: Als het bouwproces de bouwvlaggen in de resulterende gebouwde objecten vastlegt, wordt het pakket niet reproduceerbaar. En hoewel het uitschakelen van deze optie sommige objecten weer reproduceerbaar zou kunnen maken, zou dit ook het uitschakelen van fixdebugpath vereisen, waardoor alle gegenereerde debug-symbolenobjecten niet reproduceerbaar zouden kunnen worden. De ideale oplossing is om te stoppen met het vastleggen van bouwvlaggen.
- fixdebugpath
- Deze instelling (sinds dpkg 1.18.5; standaard geactiveerd) voegt
-fdebug-prefix-map=BUILDPATH=. toe aan CFLAGS,
CXXFLAGS, OBJCFLAGS, OBJCXXFLAGS, FFLAGS en
FCFLAGS, waarbij BUILDPATH ingesteld wordt op de basismap
van het pakket dat gebouwd wordt. Dit heeft als effect dat het bouwpad
verwijderd wordt van eventueel gegenereerde debug-symbolen.
Opmerking: deze functie heeft vergelijkbare reproduceerbare eigenschappen als fixfilepath.
OMGEVING¶
Er zijn twee sets omgevingsvariabelen die dezelfde operaties uitvoeren. De eerste (DEB_vlag_operatie) zou nooit gebruikt mogen worden binnen debian/rules. Die is bedoeld voor eventuele gebruikers die het bronpakket opnieuw willen bouwen met andere bouwvlaggen. De tweede set (DEB_vlag_MAINT_operatie) zou door pakketbeheerders enkel in debian/rules gebruikt moeten worden om de resulterende bouwvlaggen aan te passen.
- DEB_vlag_SET
- DEB_vlag_MAINT_SET (sinds dpkg 1.16.1)
- Deze variabele kan gebruikt worden om de teruggegeven waarde voor de opgegeven vlag vlag af te dwingen.
- DEB_vlag_STRIP (sinds dpkg 1.16.1)
- DEB_vlag_MAINT_STRIP (sinds dpkg 1.16.1)
- Deze variabele kan gebruikt worden om in een lijst met witruimte als scheidingsteken opties op te geven die weggehaald zullen worden uit de set vlaggen die teruggegeven wordt voor de opgegeven vlag.
- DEB_vlag_APPEND
- DEB_vlag_MAINT_APPEND (sinds dpkg 1.16.1)
- Deze variabele kan gebruikt worden om bijkomende opties toe te voegen aan de waarde die teruggegeven wordt voor de opgegeven vlag.
- DEB_vlag_PREPEND (sinds dpkg 1.16.1)
- DEB_vlag_MAINT_PREPEND (sinds dpkg 1.16.1)
- Deze variabele kan gebruikt worden om vooraan bijkomende opties toe te voegen aan de waarde die teruggegeven wordt voor de opgegeven vlag.
- DEB_BUILD_OPTIONS
- DEB_BUILD_MAINT_OPTIONS (sinds dpkg 1.16.1)
- Deze variabelen kunnen door een gebruiker of een beheerder gebruikt worden om diverse gebiedsfuncties die bouwvlaggen beïnvloeden, te activeren of uit te zetten. De variabele DEB_BUILD_MAINT_OPTIONS vervangt eventuele instellingen in de functionaliteitsgebieden DEB_BUILD_OPTIONS. Zie het onderdeel "FUNCTIONALITEITSGEBIEDEN" voor de details.
- DEB_VENDOR
- Deze instelling definieert de huidige leverancier. Indien zij niet ingesteld is, zal gezocht worden naar de huidige leverancier door te gaan lezen in /etc/dpkg/origins/default.
- DEB_BUILD_PATH
- Deze variabele stelt in welk bouwpad (sinds dpkg 1.18.8) gebruikt moet worden bij functionaliteit zoals fixdebugpath waardoor die gesuperviseerd kan worden door het aanroepende programma. Momenteel is deze variabele Debian- en derivaat-specifiek.
- DEB_HOST_ARCH
- Sets the host architecture. This affects the build flags that are emitted, which is typically relevant when cross-compiling, where DEB_HOST_ARCH is different to DEB_BUILD_ARCH.
- DPKG_COLORS
- Stelt de kleurmodus in (sinds dpkg 1.18.5). Waarden die momenteel gebruikt mogen worden zijn: auto (standaard), always en never.
- DPKG_NLS
- Indien dit ingesteld is, zal het gebruikt worden om te beslissen over het activeren van moedertaalondersteuning, ook gekend als internationaliseringsondersteuning (of i18n) (sinds dpkg 1.19.0). Geldige waarden zijn: 0 and 1 (standaard).
BESTANDEN¶
Configuratiebestanden¶
- /etc/dpkg/buildflags.conf
- Configuratiebestand dat voor het hele systeem geldt.
- $XDG_CONFIG_HOME/dpkg/buildflags.conf of
- $HOME/.config/dpkg/buildflags.conf
- Configuratiebestand dat gebruikersafhankelijk is.
Ondersteuning bij het maken van een pakket¶
- /usr/share/dpkg/buildflags.mk
- Makefile-fragment dat alle vlaggen die door dpkg-buildflags ondersteund worden, laadt in variabelen (en eventueel exporteert) (sinds dpkg 1.16.1).
VOORBEELDEN¶
Om in een Makefile bouwvlaggen door te geven aan een bouwcommando:
$(MAKE) $(shell dpkg-buildflags --export=cmdline) ./configure $(shell dpkg-buildflags --export=cmdline)
Om in een shell-script of shell-fragment bouwvlaggen in te stellen, kan eval gebruikt worden om de uitvoer te interpreteren en de vlaggen in de omgeving te exporteren:
eval "$(dpkg-buildflags --export=sh)" && make
of om de positieparameters in te stellen die aan een commando doorgegeven moeten worden:
eval "set -- $(dpkg-buildflags --export=cmdline)" for dir in a b c; do (cd $dir && ./configure "$@" && make); done
Het gebruik in debian/rules¶
Om de benodigde bouwvlaggen te bekomen die aan het bouwsysteem doorgegeven moeten worden, moet u vanuit het bestand debian/rules dpkg-buildflags aanroepen of buildflags.mk invoegen. Merk op dat oudere versies van dpkg-buildpackage (voor dpkg 1.16.1) deze vlaggen automatisch exporteerden. U zou hierop echter niet mogen betrouwen, aangezien dit het handmatig aanroepen van debian/rules defect maakt.
Voor pakketten met een autoconf-achtig bouwsysteem, kunt u de relevante opties rechtstreeks doorgeven aan configure of make(1), zoals hiervoor geïllustreerd werd.
Voor andere bouwsystemen, of indien u een meer fijnmazige controle nodig heeft over welke vlaggen waar doorgegeven worden, kunt u --get gebruiken. Of in de plaats daarvan kunt u buildflags.mk invoegen, dat zorgt voor het aanroepen van dpkg-buildflags en het opslaan van de bouwvlaggen in variabelen voor make.
Indien u alle bouwvlaggen naar de omgeving wenst te exporteren (waar ze door uw bouwsysteem opgepikt kunnen worden):
DPKG_EXPORT_BUILDFLAGS = 1 include /usr/share/dpkg/buildflags.mk
Als u bijkomende controle wenst over wat geëxporteerd wordt, kunt u de variabelen handmatig exporteren (aangezien er standaard geen enkele geëxporteerd wordt):
include /usr/share/dpkg/buildflags.mk export CPPFLAGS CFLAGS LDFLAGS
En u kunt de vlaggen natuurlijk ook handmatig doorgeven aan commando's:
include /usr/share/dpkg/buildflags.mk build-arch: $(CC) -o hello hello.c $(CPPFLAGS) $(CFLAGS) $(LDFLAGS)
2024-08-01 | 1.22.11 |